Doel van het onderzoek was: kijken hoe effectief metaforen zoals ‘armageddon’, ‘afgrond’ of ‘naderend tipping point’ zijn voor journalistiek over klimaatverandering? En welk effect hebben alarmerende foto’s van vuurzeeën of ijsberen op smeltende ijsschotsen uit het nieuws op jongvolwassenen? In journalistieke producties over klimaatveranderingen worden volgens ecolinguïst Stibbe (2015) namelijk veelal ineffectieve metaforen gebruikt, waaronder die van ‘een tikkende tijdbom’. Die zouden suggereren dat we met een snelle actie klimaatverandering onschadelijk kunnen maken. Ze roepen bovendien angst op en zouden daarmee een verlammend effect hebben.
Recente onderzoeken wijzen daarnaast op het feit dat veelgebruikte beelden in klimaatjournalistiek niet effectief zijn (Schafer, 2020; ONeill et al.2023). Zo worden bij een hittegolf regelmatig foto’s getoond van mensen aan het strand; met dit soort beelden ontken je volgens de onderzoekers de ernst van de situatie (ONeill et al. 2023). Een K.N.M.I-onderzoeker die onze Doka op Lowlands aandeed verzuchtte dat dit ergernis nummer 1 was van hem en zijn collega’s – hij was bijzonder benieuwd naar de uitkomsten.
In de Doka hingen acht archetypische beelden waarvan twee derde veel gebruikt worden bij nieuws over klimaatverandering: van mooi natuurbeeld tot alarmistisch overstromingsbeeld. Daaraan voegden we ook ‘alternatief’ beeld toe – een zogenaamd ‘activerende’ foto van ‘tegelwippende’ werklui tot AI-gegenereerd ‘creatief’ beeld. We vroegen bezoekers per foto naar hun emoties en associaties en of het beeld hen uitnodigde om het bijbehorend artikel te lezen. Verder moesten ze de beelden rangschikken naar meest passend bij klimaatverandering.
We veronderstelden dat het alternatieve beeld meer aan zou zetten tot lezen, maar dat lijkt uit een eerste scan van de data niet het geval – al leken jongeren die vooral sociale media gebruiken om nieuws te vergaren wel meer open te staan voor het AI-gegenereerde, spectaculaire beeld. Opvallend was ook dat hoewel literatuur aangeeft dat negatieve beelden niet goed zouden zijn voor de informatieoverdracht, wij de indruk krijgen dat negatief beeld het meest passend wordt gevonden voor nieuws over klimaatverandering en bovendien het meest aanzet tot lezen. Over het metaforenonderzoek kunnen we nog niets te zeggen. Behalve dat bijna geen enkele respondent de invloed van de mens op klimaatverandering nog lijkt te ontkennen.
Wat ons echt verbaasd heeft was de grote animo om mee te doen aan onderzoek – de acht uur die we per dag ‘open’ waren, hadden we een continue stroom aan bezoekers. Ook hadden we vooraf onze vraagtekens bij de staat waarin onze proefpersonen zich zouden bevinden, maar op een enkeling na, was iedereen die de Doka aandeed, aanspreekbaar en in staat een gesprek te voeren over klimaatjournalistiek.